De nacht is helder. Wit licht hangt over het landschap. Gelijk verstrooid als in de beste fotostudio. Er hangt mist over de wereld, lage wolken die in dergelijke omstandigheden vaak een deken worden genoemd. Achter die wolken schijnt de maan. Of eerder, weerkaatst de maan het zonlicht dat zich aan de andere kan van de horizon bevindt. De maan is vol. Het licht ook. Het volle maanlicht valt op het wolkendeken en doet de mist oplichten. De nacht is helder.
En zo ook haar gedachten. Anders dan bij het wolkendek kan ze niet verklaren waarom haar gedachten zo helder zijn. Niets is concreet veranderd. Omstandigheden zijn wat ze zijn. En woorden schieten hier zoals altijd tekort. Gedachten zonder taal zijn gevoelens. Misschien kregen haar laaghangende gedachten ook vol licht en werden deze hierdoor helder. Weerkaatst van die zon in haar universum. Niets is mooier dan de weerkaatsing van energie. Het toont de energie en het toont het lichaam van waaraf het terug kaatst en hiermee haar gedachten verlicht.
Ze ligt in de kleine twijfelaar. Door het open deurtje naar de lantaarn van de vuurtoren valt het verstrooid maanlicht als een zachte helderen waas recht op het bed. Met zijn hand volgt hij haar donkere contouren, langzaam, hierbij elk detail zorgvuldig verkennend. Haar heldere gedachten voelen hoe zijn vingertoppen over haar rondingen tussen haar plooien glijden. Glijden is anders dan strelen. Bij strelen krijgt de aanraking alle aandacht, bij glijden is het de beweging die het gevoel veroorzaakt. Een gevoel dat zich verplaatst en de verplaatsing die het gevoel opwindt. Ze voelt hem zacht langs haar glijden, over haar, rond haar en in haar. In één beweging, zonder hapering, vloeiend. Glijden zoals een zeilschip over de golven van de oceaan, klievend zonder te breken, een gekende koers volgend. Ze is zijn oceaan, hij is haar schip dat ze veilig en zelfzeker loodst naar de haven. Hij meert aan. Ze kreunt zoals meertouwen die onder spanning komen. Helder voelt ze de golven van het leven. Verzamelde energie die haar weldadig overspoelt. Zonder golfslag is de oceaan slechts een plas.
Bovenin de vuurtoren flikkert de lamp op het ritme van zijn schip. Of is het omgekeerd?