Kijken

Ze staat boven op het bordes voor de lantaarn van de vuurtoren. Naakt. De zon schijnt en dat zou nog vele uren zo blijven. De dag had de halve afstand van haar tocht nog niet bereikt. Met haar middenrif duwt ze tegen de nieuwe zwartgeschilderde reling van het terras. De verf blinkt in de zon. Het onregelmatige oppervlakte van de ijzeren staven verraden de geschiedenis van de toren. Het koude ijzer doet de spieren van haar buik opspannen en hoewel ze die koude eigenlijk niet fijn vindt, leunt ze met haar hele lichaam naar voren alsof ze de kosmos door haar lijf wilt voelen stromen. De verf vertelt hoe nieuw alles is, het voelen toont de leeftijd. De toekomst en het verleden, gevat in een  vers geschilderd stuk ijzer.

Met haar beide handen ondersteunt ze haar borsten. Ze houdt ze als waren het offergaven vast boven de blinkende reling. Ze offert niets. Ze is in gedachten verzonken. Iedere keer als ze haar bh uitdoet, voelt ze onbewust langs haar borsten en ondersteunt ze even. Alsof ze toch iedere keer wilt controleren of alles ok is. Ze wordt afgeleid en hierdoor blijven haar handen op de ondersteunende plaats zonder dat ze het door had. Ze kijkt naar hem. Hij kijkt naar de zee waar hij altijd het antwoord vindt op de vragen die hij niet kan stellen. Hij had een teleurstelling opgelopen. Goede beslissingen kunnen soms als een verlies aanvoelen. Zo’n beslissing had hij in de wereld buiten de toren genomen. Nu had hij de zee opgezocht. De watermassa toont het perspectief dat er niet is, maar toch diepte geeft. De zee toont dat alles komt en gaat. Zowel eb als vloed vertellen dat morgen bestaat.

Zoals altijd gebeurt wat hij al zo vaak had meegemaakt. De zee brengt een mildheid in hem naar boven. Alsof de golven zijn frustratie overspoelen en zijn negatieve energie meenemen. Zelfs zijn hartslag gaat omlaag. Hij draait zich om en kijkt naar een schilderij als van Paul Delvaux:

“Naakte vrouw op vuurtoren”, met haar handen zoals Delvaux ze graag schildert. Alsof het personage achteloos haar rondingen vastneemt maar toch toont dat ze wellicht een verbinding vormen waar ze samen van genieten. Hij, als hij haar kust en streelt, zij als ze zijn vingertoppen voelt en zijn lippen, die zacht maar nadrukkelijk proeven.

Dat alles ziet hij van beneden. Een naakte vrouw die met een bevreemdende statigheid naar de oneindigheid priemt.

Hij voelt hoe hij overmand wordt door de emotie van het moment. Alsof die kosmos nu plots niet alleen door haar maar ook door hem stroomt. Ze voelt wat hij voelt, de teleurstelling van gisteren en ook de  hoop die nu geboren wordt en morgen opgroeit. Hoop waar ze allebei toe bijdragen.

Straks zou hij haar aanraken, haar vastnemen, haar proeven. Maar nu wil hij kijken. Gewoon kijken omdat het zo mooi is.