“Verbondenheid of gebondenheid. Twee letters beschrijven een wereld van verschil”. De opmerking was terloops gevallen, niet zwaarwichtig of niet diep-filosofisch, maar gewoon, achteloos tijdens het eeuwige gesprek over vrijheid en zekerheid en vrijheid in zekerheid. Vooral dat laatste was precies het soort compromis waar ook zij zich in leek te nestelen.
De letters dansten als het ware rond haar enkels terwijl ze in de branding van de zee stond. Voor haar het kalme zeewater dat overging in de lucht erboven. Het was zo’n dag waar de horizon afwezig was. Een dag waar je de einder niet kon zien en waar alles door elkaar vloeide. En zo voelde ze zich ook. Ze hield van de toren, de vuurtoren van haar opa, waar ze haar eigen wereld had opgetrokken, ver weg van de andere en toch dichtbij. Dichterbij dan ze eigenlijk wou, maar het was onvermijdelijk dat ze op dagen zonder einder, gedachten en vraagstukken uit de ene wereld naar de andere vloeiden. Hoe hard genoot ze van de vrijheid die ze gemaakt in haar torenwereld. Geen verplichtingen, geen restricties die de ander je oplegt, enkel mogelijkheden en aanvaarding van hoe de ander was. Dit leek het ultieme doel. Zuivere liefde. Zoals water dat pas uit een bron kwam gestroomd, gefilterd door de diepe oude lagen mineralen onder de grond. Zonder compromis en zonder tweede agenda. Flessenwater bevat toevoegingen om onzuiverheden te camoufleren en om rendementen te optimaliseren. Zo voelt liefde ook vaak aan. Aangepast en geoptimaliseerd. Maar zelden onvoorwaardelijk. Zelden enkel gezuiverd door de natuur. En de natuur dat was ze zelf en wie ze was. Kon ze zijn wie ze was? Wist ze wie ze was? Of was de vraag even zinloos als een gesprek voeren met een spiegel.
Een vriend had het ooit in een dronken bui zo treffend gezegd: weet dat je de ander niet kan veranderen. Je moet de ander aanvaarden. Niet begrijpen, maar onvoorwaardelijk aanvaarden. En dat kan je pas als je jezelf volledig aanvaard zoals je bent. De dronken bui bracht de zuiverste gedachte naar boven. Bronwater.
Aanvaardde ze zichzelf wel voldoende, vroeg ze zich, enkelnat, af. Ze was alleen in de toren en wachtte op hem. Hij zou komen, maar wanneer was niet afgesproken. De klok, eeuwig constant tikkend, viel die dag moeilijk te beheersen. Op dagen zonder einder, is het vaak moeilijk dansen op het ritme van de wijzers. De vuurtoren bracht niet alleen de opgezochte rust, maar ook de onbewuste onrust. Hoe langer ze in de toren verbleef, hoe groter de vraagtekens werden op het einde van de zinnen die in haar hoofd dansten. Vraagtekens als angstaanjagende monsters die haar lijken te willen verslinden. Ze had zelfs al overwogen de deur van de toren achter zich dicht te trekken. Ze wist evenwel dat achter die grote vraagtekens grote antwoorden lagen. Maar ook die konden angst in boezemen. Ontdekken wie je bent, kan verrassend zijn.
Het water klotste rond haar enkels, de stroming trok oostwaarts. Hoogwater was op komst. Zou hij op tijd komen om samen te zwemmen? Ze wist dat, eens in de zee, de vragen wegspoelden. De zee was goed in het tonen wat er nu was en hield de toekomst liever als een verrassing. Zoals die golven die je plots onderdompelen.
Hij wandelde het strand op en zag haar staan. Hij glimlachte. Haar hersenspinsels waren niet zichtbaar door de lichte zomerjurk die ze omhoog hield zoals negentiende eeuwse baadsters. Bij de laatste rotsblok trok hij zijn kleren uit en sloop behoedzaam op haar. Toen ze net zijn schaduw zag verschijnen op het zand voor haar sloeg hij zijn armen om haar heen en kuste haar in haar nek.
Als druppels op die hete plaat, verdampten haar gedachten ogenblikkelijk. Ze draaide zich om, kuste hem en sprong op zijn naakte heupen. De zee droeg hen terwijl hij naar de afwezige einder stapte. Hun geluk kende geen grenzen.