Calabrië

Hij verzamelde vuurtorens. Dat had hij tegen zijn vrienden gezegd toen ze hem op een onbewaakt moment een foto zagen nemen van een enigszins saai uitziende cilinder met een lamp erop. Ze keken hem vreemd aan. Vuurtorens? En dan nog deze witgrijze overmaatse paal. Vuurtorens geven vrijheid, had hij gezegd. Dat begrepen ze niet. Meer vertelde hij hen niet. Hun aandacht ging ondertussen naar het café dat ze als doel van hun wandeling hadden gesteld.

Sedert hij bij haar in de toren kwam, verzamelde hij vuurtorens. Torens van plekken waar hij kwam. Die fotografeerde hij. Hij had er zelfs eentje van aan de andere kant van de wereld. Genomen in Australië op een plek waar achter de horizon niets meer is. Alleen Antarctica. Hij had die foto al vijftien jaar. Voor hij van haar vuurtoren afwist. Als was het voorbestemd was. Soms bereikte een vuurtoren hem. Computeralgoritmes weten tegenwoordig beter dan je het zelf weet waar je aandacht naartoe gaat. En dus verschijn er regelmatig op één of ander online platform een vuurtoren op zijn scherm. Zo ook die foto van de kleine stompe vuurtoren aan de kust van Calabrië. Daar wou hij eens naartoe.

Ik ga een vuurtorenroute aanleggen, had hij gezegd. De route van de vrijheid, zou hij het noemen. Elke vuurtoren een baken, niet alleen om te varen, maar om je kompas van het vrije leven op te richten. Het vrijende leven, had zij lachend gezegd.

“Ga je in elke vuurtoren dan vrijen?”

“Misschien”, was zijn antwoord, “zeker vrij zijn.”

Het onderwerp achtervolgde hem al heel zijn leven. Al lang voor dat hij haar kende en de vrijheid van de toren had ontdekt. Hij wou vrij zijn. Hij zou vrij zijn. In het bijzonder vrij van gezag. Niemand die hem kon zeggen wat mocht en wat niet mocht. Nooit was hij lid van een vereniging. Zelfs niet van clubs die vrijheid in hun vaandel droegen. Hij werd er vaak voor uitgenodigd. Als ik er één wil, dan richt ik er wel zelf ééntje op. Wat hij ook meermaals deed. En die keren dat hij zich toch liet verleiden tot een lidmaatschap, liep het steevast verkeerd af. Niet dat hij de baas wou zijn, hij wou gewoon vrij zijn. Niet alleen zijn. Dat is iets anders. Vrij. Alleen ben je niet vrij. Dan ben je gewoon niet verbonden maar misschien wel nog gebonden. Hij wist alles van vrijheid. En ook veel over beperkt zijn. Toen hij de beperkingen van de liefde ontdekte, kwam hij in opstand. Hoe kon het dat de liefde voor de één, de liefde voor de ander uitsloot. Het kon het dat het vrijen met de één, het vrijen met de ander verbood. Wie had dit gezag? Wat bleef er dan over van het vrij-en als het niet vrij was?

De vuurtoren was het antwoord op zijn vragen. De illustratie van zijn gedachten. Hij keek op het beeldscherm van zijn smartphone naar die kleine toren in het uiterste zuiden van Italië. De kleine toren had vreemde driehoekig holle kantelen. Wellicht werd daarin vuur gemaakt. Hij voelde het vuur in hem aanwakkeren. De deur van haar toren was nog dicht. Ze was er nog niet.

Hij stapte uit zijn wagen en wandelde naar de rotsen waar de koude golven hem eraan herinnerden dat het nog winter was. Zittend op de hoogste rotsblok tuurde hij over de zee. Hij zag de strandlijn waar op zomerdagen bij vloed de vrijheid werd gevierd. Het beeld van het opspattende water op haar naakte lijf was op zijn netvlies gebrand. Een lijf vrij van schroom en vrij van spanning. De schoonheid van de vrijheid in de late namiddagzon. Verbeelding van zijn gedachten door lichaam. Vrijbeeld.

Aan de horizon versmolt de duisternis met het water. Lichtjes werden zichtbaar. Windmolens en schepen. Het niet-vrije leven ging gewoon door en passeerde de liberale kust. Op deze plek kwamen zijn gedachten thuis. De vuurtoren belichaamde waar hij voor stond. Be-lichaamde. In alle betekenissen. Denken, kijken, voelen, ervaren. Doen. Zonder aarzeling, tenzij voor de verkenning. Vrijheid wordt verkennend ontdekt omdat het verborgen zit achter het struikgewas van de regels, aangeplant door wie de macht over de natuur wilt. In de golven las hij de energie van zijn gedachten.

Achter hem hoort hij banden op het grint van de kleine torenweg. Het licht van haar koplampen valt over zijn rug. In het bijhuisje zet ze de generator aan.

Hij glimlacht terwijl de zee hem vertelt wat komen zou. Het zou warm worden vanavond. Onder het grommen van de motor loopt hij de trap op, de vrijheid tegemoet.