De golven waren als nieuw. Zo nieuw als het jaar dat eindelijk was aangekomen. Alle vuurwerk was gedoofd, voor zover ze al was aangestoken. Het nieuwe jaar was ingezet. En de eerste vloed van dit nieuwe jaar was een feit.
De zee kon het niet echt schelen. Die hield geen jaarkalender bij. Zelfs seizoenen vond ze overbodig. Het tij was wat de zee interesseerde. Een kalender die slechts zes uur vooruit keek. Een klok eigenlijk. Een klok is een kalender die minder dan een dag overspant. De golven die trokken zich zelfs de klok niet aan. Die sloegen neer op de kust zoals ze het altijd graag hadden. Ontstuimig, met een zweem van onverschillige zelfzekerheid.
Ze zag dit alles gebeuren daar beneden aan de voet van de vuurtoren. Ook voor haar was het nieuw. Een nieuw jaar in de toren die ze nog maar enkele maanden geleden volledig had laten renoveren. De reling van het bordes blonk nog steeds diep zwart. Zo blinken dat het minste licht van de sterren voldoende was om in het midden van de nacht die verfijnde gordel te zien, een sierlijke ring rond de lantaarn, sensueel in haar eenvoud. Recht verfijnde staven subtiel aan elkaar gelast met accenten op de verbindende punten, ogenschijnlijk functioneel, maar vooral esthetisch, hier het zware lichaam van de lantaarn eleganter maken dan ze werkelijk was.
Met haar handen stond ze op het bordes, haren in de wind, kijkend over de nachtelijke zee. Deze zee was nooit eenzaam. Altijd voeren er wel schepen en als de schepen weg waren, kon je de rode stippen zien van de windmolens in hun grote parken, synchroon flikkerend. Schoonheid in de verstoring van het uitzicht. Het bleef kunstmatig, die kleine rode lampjes die enkele meters boven het wateroppervlak leken te zweven. Aardbeien zonder grond. Aquacultuur, altijd artificieel.
Ze was alleen, fysiek en in haar gedachten. Ze dacht aan wat het jaar zou brengen en daardoor waren haar gedachten leeg. Je kan je wel een toekomst voorstellen, maar eigenlijk zijn die gedachten altijd leeg omdat ze nog niet zijn ingevuld. Ze lijken op potloodtekeningen van wat misschien een kleurrijk schilderij zou kunnen worden. Maar nog minder dan bij de potloodtekeningen kon je de contouren van het potentieel zien. Ze zag niets, nog niets, behalve de nieuwe golven van het nieuwe jaar.
Vandaag zou ze alleen blijven. De hele nacht. Het gaf haar rust en onrust tegelijkertijd. Ze wou wel zijn aanwezigheid, maar hij zou niet komen. Dat had hij gezegd. En ook al had ze meermaals naar het pad gekeken, kijken of er geen herkenbare lichten van zijn auto verschenen, het pad bleef zoals afgesproken donker. In het nieuwe bad dat ze had laten plaatsen bij de renovatie had ze heet water laten lopen. De hitte van de generator, nu efficiënter gebruikt. Het bad stond half weg de kamer, bijna in het midden, vrijstaand zoals die oude baden van de jaarwisseling van de vorige eeuw. Het was een groot oud model dat ze helemaal had later heremailleren. Ze wou een groot bad omdat ze wist dat dit mogelijkheden zou scheppen voor haar en haar bezoeker. Dit bad was niet bedoeld om je erin te wassen. Dit bad was bedoeld om het verlangen te laten ontdooien. Drijven in heet water met het ruisen van de zee op de achtergrond. Om daarna nog dampend van de hitte naakt boven op het bordes de elementen te trotseren. Daar stond ze dan. Rook ontsnapte aan haar huid als was ze een feniks die was herrezen. Ze voelde die ene graad temperatuur van de omgeving niet. De afkoeling van haar lichaam verdoofde het voelen elke temperatuur. Meer nog, haar zintuigen deden haar geloven dat het warm was, heet zelfs. Het naakte afkoelen daarboven deed haar verlangen naar zijn aanwezigheid. Kon hij haar nu maar nemen zoals ze dat hier wel graag had, ongeremd en trefzeker. Hard, de werkelijkheid van het leven voelend, een met de kracht van de zee, met de kracht van het leven. In haar herinnering voelde ze die laatste vrijpartij voor de lamp. Ze voelde hoe de huid van haar borsten zich als zeilen bol zetten. De wind was als zijn streling. De lamp flikkerde achter haar en verwarmde haar rug met het gekende vertrouwde ritme. Herinnering aan zijn stoten en hoe ze hem diep in haar voelde klaarkomen. Ze beeldde zich in hoe ze zijn lid proefde en de laatste druppels nectar tot zich nam terwijl ze haar zilte zelf proefde. Hoe ze kusten. De cocktail van de lust, zo noemde ze het.
Dat alles dacht ze terwijl de golven het strand van een nieuw reliëf voorzagen. De golven toonden haar hoe ze moest strelen. Een nieuwe dag kon beginnen, straks, als de zon de maan zou verjagen. De potloodtekening kreeg de kleur van het verlangen.