Memento Mori

Boven het tafeltje op de muur hing een houten bord. Het bord was groen geschilderd en de verf was hier en daar wat afgeschilferd. Op het groene bord stond een spreuk of eerder een soort herinnering. Een herinnering aan wat belangrijk is. Een leidraad. Haar grootvader noemde het zijn memento mori, de herinnering aan zijn sterfelijkheid. Sterven is een zekerheid, dus kunnen we maar best die zekerheid gebruiken om er een leidraad aan vast te knopen: wat te doen onderweg naar dat sterven.

Het leek een vreemde gedachte. Per definitie morbide en toch ook niet. De leidraad vertelde immers wat je best bij leven doet vooraleer het sterven toeslaat. Een memento mori dus. Ze had het bordje gevonden in het kleine bijhuisje van de vuurtoren, waar de dieselgenerator stond. Tijdens de renovatiewerken aan de toren had ze daar een tijdje een verblijf van gemaakt. Achter de generator onder een jutten zak met wisselstukken had ze het bord gevonden. Onleesbaar door het zwarte stof. Bijna had ze de plank gebruikt om het veldbed dat wiebelde stabiel te maken. Toen ze het bord schoonveegde vond ze witte sierlijke letters onder de dikke laag stof. Zorgvuldig geschilderd door haar grootvader. De boodschap moest voor hem van groot belang geweest zijn.

Luister naar je verstand. Luister naar je hart. Luister vooral naar je lichaam. Luister nooit naar bevelen!

Een verfijnd uitroepingsteken sloot de herinnering af. Ze had nooit gedacht dat haar grootvader ook een vrijheidsvechter was geweest. Het bord was duidelijk: God noch gebod. Dat bleek de levenswijsheid van haar voorouder. Dat dit nu net hetgeen was waar ze zo hard mee worstelde: handelen naar eigen inzicht, naar eigen hart en eigen lijf. Ze had zich al fysiek slecht gevoeld. Ze had al dingen gedaan waarvan ze wist dat ze niet verstandig waren en vooral, ze had ook haar hart soms niet gevolgd, omdat de weg haar versperd werd door een gebod, of eerder een verbod en vaak een onuitgesproken verwachting, een morele chantage.

Zou haar grootvader ook geworsteld hebben met deze uitdaging? Ze herinnerde zich heel moeilijk haar grootmoeder, die gestorven was toen ze amper zeven jaar oud was. In de kronieken van de familie stond ze geboekstaafd als een plichtsbewuste vrouw, die het gezin voorop stelde en zorgde dat alles keurig als klokwerk verliep. Dat was ook nodig, want de torenwachter had een heel stipte dagtaak. Ze wist daar haar grootvader, hoe stipt ook, graag in zijn toren naar de einder tuurde. En hoewel hij op het exact juiste uur de lamp ontstak, kon hij er lang over doen om van zijn bordes te komen en de weg naar huis aan te vatten. Ze had altijd gedacht dat hij lang in zijn toren bleef uit plichtsbesef, om de radio te bemannen, of de voorbij varende schepen op te volgen. Maar misschien lag zijn hart gewoon in de toren. Zoals dat van haar. In de toren voelde ze zichzelf vollediger dan erbuiten. Misschien was dat bij haar grootvader ook zo.

Luister nooit naar bevelen!

De woorden van haar grootvader klonken heel bevrijdend. Alsof zijn bord haar de toelating gaf om te handelen naar eigen inzicht. Het bord was geschilderd in een tijd waar het begrip gehoorzamen nog heel centraal in de samenleving stond. Het maakte de boodschap nog krachtiger. Haar pas naar de vrijheid. Haar vrij-pas.

Het bord hing nu boven het tafeltje in de kamer onder de lantaarn. Schoongemaakt en opgehangen. Niet herschilderd. Ze vond het belangrijk om de leeftijd van de boodschap te zien.

Leeftijd brengt wijsheid, soms. Ze deed het deurtje naar het bordes open en ging voor de lantaarn staan, de warmte van de lamp voelend op haar rug. Ooit stopt dit, maar vandaag nog niet. Memento Mori.