Ze stond bovenop het bordes in de late namiddagzon. De warmte van de najaarsstralen was vervangen door een wind die een warme herfst naar haar toe blies. Ze stond daar zoals ze er het liefst stond. Naakt. Gewoon naakt, de elementen voelend. Een beetje zon en nu veel wind, warme wind. Ze voelde hoe de wind door haar haren blies. Al haar haren.
Hij was net toegekomen. Ze had het oprijden van de banden over het zachte grint nog net gehoord. De wind blies zijn aanwezigheid weg van haar. Tegenwind. Ze kon hem niet naar boven horen komen. Ze wist hoe lang het ongeveer duurde om tot aan het kamertje te geraken. En hij zou meteen het laatste trapje opgelopen komen om haar langs achter vast te grijpen in zijn armen. Ze voelde nu al wat ze straks zou voelen.
En zo gebeurde het ook exact zoals in haar gedachten. Het enige dat ze nu anders deed dan in haar verbeelding, was achterom kijken. Ze keek precies op het moment dat hij op het bordes verscheen.
De zon verblindde hem. Hij zag haar contouren, een stukje silhouet van haar getorst bovenlijf, een borst en een glimlach. Hij zag haar in wat hij altijd het mooiste beeld noemde. Een naakt lichaam waar het licht haar ding mee doet. Hoogtes accentueren, dalen donker maken.
Zij verblinde hem met wie ze allemaal was. Op die momenten, daar op de toren gaf ze meer licht dan de lamp in de lantaarn achter haar. Maar zoals bij de lantaarn zat er een knop op haar lamp. Een knop die haar licht kon doven. Wat dan overbleef was zoals het glazen omhulsel van de lamp. Een knap geconstrueerde fresnellens, maar die geen functie had als de knop werd bediend.
De bediener van de knop was ze zelf. Ze schakelde zichzelf soms uit, hiermee de schepen die zich op haar oriënteerden, in verwarring brengend.
De lantaarn achter haar stond trots op de top van de vuurtoren waar hij al jaren stond. Had weer en wind doorstaan. Vroeg zich niet af of hij het goed deed. Was overtuigd en schitterde wanneer geschitterd moest worden. Verantwoordde zich nooit. Zoals zij ook nu niet deed. Ze stond daar zoals zij daar wilde staan, niet omdat hij het zo graag wilde. Hij zag hoe haar lichaam trots uitstraalde en zelfzekerheid. De mooiste versie van haarzelf.
Hij liep op haar af en kuste haar hartstochtelijk op de mond. De passie beantwoordde wat ze demonstreerde.
En dan, dan draaide ze zich terug om en keek over de zee. Terwijl hij haar stevig in zijn armen hield, voelde ze zich nooit zo vrij als nu. Ze voelde de greep van de vrijheid.
“Ik ben hier”, zei ze, “helemaal”.
“Ik ook”, zei hij.
Samen vrij in wie ze waren.