Dogma

De thermometer op het bordes van de vuurtoren toonde dertig graden. Eindelijk de zomer die maar niet wou komen. Weliswaar zal ze er maar als een dagjestoerist zijn. Een warm moment tussen de middelmatigheid of ronduit regen van de andere dagen. Zo voelde ze zich ook soms. Warm tussen dagen van middelmatigheid. En soms warm om de verkeerde reden, als ze boos of verontwaardigd was. Dat gebeurde nog steeds te vaak naar haar eigen verwachting. Waarom toch steeds die opwinding? Ze werd graag opgewonden maar was niet graag opgewonden. Ze ambieerde wel opwindend te zijn. Een twijfel die zich altijd onderhuids nestelde. En nu in de hitte van de zomerdag.

De ideale temperatuur om erbij te lopen zoals ze dat liefst deed: naakt en vrij van alle bindingen. Het gevoel van de absolute vrijheid overviel haar steeds als ze zonder kleren aan de lantaarn stond of als ze zich in de branding liet meeslepen door de golven. De kracht van het water die haar borsten optilden of de ruimte tussen haar benen streelde. De natuur voelend, overal.

Ze had de lichte zomerjurk nog aan en keek naar beneden. Enkele wandelaars langs de waterlijn. Het was nog geen vakantie. Wie er liep, werkte al even niet meer. Zouden ze zich nu ook geheel vrij voelen? Of moesten ze dan ook hun kleren uittrekken? Ooit had ze eens een bijzonder schouwspel gezien van een bejaard koppel dat naakt de zee in liep. Ze herinnerde zich dat ze eerst geschrokken was. Ze zouden toch geen wanhoopsdaad plegen, samen? Je leest soms wel eens over dergelijke verhalen. Hoe vreemd dat deze gedachte sneller naar boven kwam dan wat ze zag dat zich echt afspeelde: ouderen die met de speelsheid van een kind bloot de golven trotseerden. Ze zag hoe ze zich in elkaars armen lieten vallen, onder de deining van zowel de zee als hun gevoel. Waarom vergeten we dat op sensualiteit geen leeftijd staat. Ze had ze gadeslagen en voelde ze meteen een voyeur. Hoe ze daarna terug uit het water strompelden – dan zag je de levensjaren duidelijk – en zich voorzichtig in het zand neerzetten. Even had ze nog gedacht om hen een handdoek te brengen, maar tegen de tijd dat ze zichzelf voldoende hiertoe had gemotiveerd, waren de oudjes al droog en begonnen ze zich aan te kleden. Hand in hand liepen ze de duinen in.

Ze lachte bij de herinnering. Zo zou ze graag oud willen worden. Vrij van zorgen, toch op dergelijke momenten, vrij van regels. Aan welke regels hou je je nog als je boven de zeventig bent? Ze was kritisch voor zichzelf bij de gedachte dat ze zich nog meer dan ze wilde afvroeg of “het wel mocht”. Haar geest was vrijer dan haar wil die zich nog teveel aan dogma’s vast hield. Hoeveel was ze wie ze moest zijn en hoe weinig wie ze was? Ze wist het niet. Als je de dogma’s weggooit, krijg je naast vrijheid vooral twijfel in de plaats. Zonder assenstelsel is je plek onbestemd. Ze zocht naar een houvast. Terwijl we allemaal onbestemd zijn.

Met haar hand op de reling van het bordes, liet ze haar zomerjurk van haar schouders op haar enkels vallen. Steeds een gevoel alsof ze haar ketens afwierp, terwijl het vooral ze zegt hoe vaak ze nog vasthing aan de onuitgesproken regels van welvoeglijkheid. De wind speelde door haar schaamhaar, haar borsten reageerden op de zoute zeelucht. Haar armen stak ze niet in de lucht. Dat deed ze alleen als hij bij haar stond en haar de zelfzekerheid gaf dat ze gerust haar hele zelf mocht tonen. Als je niet bent wie je bent, dan neem je een waardeloze plek in het universum in, zei hij dan.

De wandelaars op het strand draaiden zich om en keerden op hun stappen in het zand terug. Ze zag dat ze naar de toren keken – en dus naar haar. En dan, eindelijk doorbrak ze haar aarzeling en stak ze haar hand op. Naakt zwaaide ze naar de twee bejaarden die langs het water liepen. Ze zwaaiden terug. Wie weet doken ze straks de zee in, geïnspireerd door het blote meisje bovenop de vuurtoren. En ontdekten ze opnieuw de vrijheid waarmee ze geboren waren.