Hij stond voor de vuurtoren. Voor hem het deurtje dat leidde naar de trap die langs de torenmantel naar boven wentelde. Rechts ervan het kleine huisje, eerder een schuur, waar de generator in stond die voor de elektriciteit en vooral voor alle hitte zorgde boven in het kamertje. Alhoewel, die hitte maakte hij vaak zelf. Samen met haar. Zelfs als de generator uitstond. Het gebeurde wel vaker dat ze in het kamertje verbleven zonder de generator aan te zetten. Geen licht en geen verwarming. Enkel de zonnestralen door de ramen en de omgevingstemperatuur die binnen altijd wat koeler was dan erbuiten. Als je dan de deur naar de lantaarn opzette, voelde je plots een lichte luchtcirculatie die ontstond door het temperatuurverschil. De lucht moest zich mengen. Buiten werd binnen gezogen en binnen waaide naar buiten. Twee werelden, binnen en buiten. Waar ze allebei in vertoefden.
Daar dacht hij aan terwijl naar de toren keek. Binnen kon maar bestaan omdat er buiten een andere wereld was. Toogfilosofie zoals ze op de zwakke momenten aan Epicurus wordt toegeschreven. Alhoewel Epicurus de vuurtoren zou kunnen appreciëren. In de vuurtoren was er hedonisme en genot, maar niet zoals zo vaak vertaald in escapisme. Genot als gevolg van gemoedsrust die ontstond door het minimaliseren van pijn, het verzachten , door aandacht, door geven. Het had tijd gekost voor de beide torenbewoners – hoewel je dat bewonen moet relativeren, het was immers niet permanent. Ze woonden er enkel in de tijd die ze deelden. Toen ze de eerste keer de toren bezochten was er onwennigheid. Ze wou hem een stukje van haar geschiedenis laten zien, een stukje waar ze trots op was; haar grootvader die levens redde door op tijd en stond het licht aan te steken. En door via de radio de schippers de aandacht te geven die ze bij stormweer nodig hadden. Aandacht stond in de vuurtoren centraal. Dat bleek vanaf de eerste keer al duidelijk. Met aandacht ontdekten ze elkaar, lichamelijk zowel als in de geest. Gevoel werd gescand op wensen en noden, op geluk en ontspanning, als alternatief voor de vele stress die buiten de toren zo alomtegenwoordig was. Naarmate de tijd vorderde, maakte het onwennige plaats voor het bekende, zonder saaie gewenning te worden. Aandacht was hier opnieuw de sleutel. Oprechte aandacht zorgt ook bij herhaling voor een spanning, voor een ontwikkeling. Zoals een spier die zich ontwikkelt als je hem traint. De spier verandert niet, maar wordt bekender en als je haar aandacht geeft, beter. Gewenning die tot verbetering leidt. En die ontwikkeling kwam er. Ze ontwikkelden elkaar, gaven zich aan elkaar bloot en ontdekten de bescherming in de intimiteit. Epicurus had het niet beter kunnen beschrijven. Vriendschap in alle dimensies en die een basispijler was voor geluk.
Dit alles speelde door zijn hoofd terwijl de lantaarn boven hem uittorende. Hij kende het licht als geen ander. De warmte die ze op hun blote huid voelden bij elke rotatie die de lamp maakte. De frequentie van die rotatie had zich in het geheugen van hun lijf verankerd. Ze wisten ondertussen wanneer hij voorbij kwam. Hun liefdespel was er ondertussen mee gesynchroniseerd. De lamp aanzetten was soms voldoende om al visceraal emoties teweeg te brengen. Hij kon haar nu al voelen.
Ze zou zodadelijk toekomen. Hij was te vroeg. Het overkwam hem wel vaker. Dan wandelde hij naar de grote rotsblokken die de toren beschermden. Een zeldzame keer liep hij het kreupelhout waar de duinen begonnen. Dan klom hij omhoog en kon hij het dorp in de verte zien. Het dorp waar ze nooit kwamen. Dat was buiten. Maar nu, hier, zelfs voor de toren, was hij al binnen. In het universum dat ze deelden. De wereld die ze samen gemaakt hadden. Een wereld van lijfelijk geluk, van vertrouwen, van geven zonder nemen, hoewel ze elkaar vaak namen, zonder schroom, in volle overgave. Binnen de wereld van de toren waren enkel mogelijkheden, daarbuiten beperkingen.
Hij draaide zich om en ze reed van het kleine pad naar het grasplein waar ze haar auto naast de zijne zette. Lachend stapte ze uit. Ze heeft een vlotte jurk aan, dacht hij, slechts één lint. Het ont-wikkelen kon beginnen.