Stroomtij

De lente huilde. Buiten was het warm zoals het hoorde, maar de zon was amper op de afspraak. Regenwolken vulden nu al weken de hemel behalve die ene dag die zo hoopvol was begonnen. Ze hadden geluk want die dag was een torendag. Zo waren ze de dagen, die ze doorbrachten in de vuurtoren van de grootvader, beginnen noemen. Torendagen. Dagen waar de wereld die geïdealiseerde plek was die alleen kon bestaan bij gratie van wat er niet in zat. In en rond de toren waren ze één, deelden ze de tijd, de aandacht en  elkaar. Geen taken en geen verantwoordelijkheden die de toekomst moesten beschermen. Enkel het nu telde, alsof de tijd werd stil gezet en er geen morgen was. Een plek zoals die plek die je soms alleen bezoekt als je je terug trekt, in je eentje, in je gedachten, in je hoofd, ergens waar niemand anders is. Zo ook was de toren, maar dan met twee. Alleen met twee is meer dan tweemaal alleen. Het gat een nieuwe dimensie aan wat loslaten is. Het dagelijkse even loslaten om de kramp van alledag los te maken. En dan mocht het weer zijn wat het wou zijn. Bij zon lagen ze op het bordes of op het bed met alle ramen open. Bij regen en wind, met alle ramen dicht. In de winter met de ontembare verwarming die de hitte tussen hen aanjoeg. Soms liepen ze het strand op, daar aan de voet van de toren, voorbij de grote keien die de getijden konden beheersen.

Vandaag was een dag met korte zon. Zon die als een onverwachte bezoeker het regenfeest ongewenst doorbrak om daarna even onverwacht opnieuw te verdwijnen. Tijdens die korte zon aten ze een ijsje met de voeten in de branding op een grote steen daar waar de golven gebroken werden. Ze likte langzaam met een koel verlangen en wierp hiermee een hete schaduw langs zijn gezicht. Haar tong trok strepen in het ijs zoals een ploeg in een akker die klaargemaakt werd voor het zaaien. Haar huid was bruin onder de transparant heldere bloes. Wat wou hij de zaaier zijn. Achter de duinen stapelden donkere wolken een onweer klaar. Ze zouden nog snel zwemmen. In een handomdraai gaf ze zich bloot en liep met de gretigheid van een zomerkind de zee in. Hij liep haar achterna. De eerste druppels vielen al uit de lucht. De zee spoelde hun zorgen weg en lachend lieten ze zich meevoeren op de stroming van de golven. Onstuimig werd ze tegen zijn borstkas aangegooid. Hij voelde hoe haar tepels zich langs hem bewogen, krachtiger werden bij elke golfslag. Ze zweefde door het water en landde met gespreide benen op zijn dijbeen. Ze voelde de warmte van zijn huid aan haar lippen. Het water stuwde haar omhoog waarna ze opnieuw neerkwam op hem. Zorgvuldig koos ze haar landing, het optimale genot zoekend.  Ze sloeg haar armen om zijn nek en ze kusten. De regen viel nu met bakken over hun hoofd. Op de steen werden hun achtergelaten kleren kletsnat. Met haar tong proefde ze de zilte parels aan zijn nek. Haar koel likkend verlangen werd een gulzig nemen van zijn lijf. Onder water drong hij in haar binnen, een extra golfslag in haar bekken. Haar borsten persten hun begeerte tegen zijn lijf. In die houding lieten ze de zee de regie van hun gevoel overnemen. De stroming van het water zorgde voor een stroming van genot. Als een volleerd stuurman stuurde hij haar aan, het stroomtij lezend. De regen kwam op adem zoals ook zij, heel even. Tijd om naar binnen te gaan.

Ze gristen de natte kledij van de graniet blokken en renden naakt naar de toren. Ze voelden de ultieme vrijheid die deze plek hen schonk. Door het kamertje gingen ze meteen het bordes van de lantaarn op. Blowing in de wind. Het enige juiste antwoord. Hij likte de kristallen van haar borsten en proefde de zee in haar schaamhaar. Met twee vingers nam hij haar in zijn greep en ze voelde hoe haar clitoris gemasseerd werd. Langzaam warmde de paar zonnestralen hen een beetje op. Hij tilde haar met zijn hand op.

Na haar moment liet hij zich op het bed vallen als in een roes veroorzaakt door de cocktail van zee en regen. Hij sloot de ogen en voelde hoe haar handen de contouren van zijn lijf volgden. Haar borsten streelden zijn lid langzaam, haar mond vond zijn lippen. Hij werd gegrepen door de stroming van haar bekken zoals daarnet van de zee. Ze deinde heen en weer. De top van zijn penis raakte haar gevoel met trefzekere precisie waardoor ze kwam en opnieuw kwam. Zo onstuimig als de zee was, draaiden de rollen om en nam haar langs achter wild en diep. Hij trok haar heupen omhoog, hiermee het gevoel bij hem en bij haar verplaatsen naar plekken die het genot nog niet gezien had. Ze kreunde bij elke stoot waarmee hij haar bereed. Het tempo verhoogde, haar borsten klotsten zoals de golven die door de boeg van een schip werden open gebeukt. Pure natuurkracht stuurde hen naar een hoogtepunt. Ze stortte neer op het bed, met hem boven op haar rug, zalig bedolvend. Onbeweeglijk maar heel bewust voelde ze elk plekje op haar huid, zijn mond in haar nek, de handen verstrengeld, zijn harde lid nog in haar warme vagina. Zacht kuste ze zijn penis en proefde zichzelf gekruid met zijn zaad. De kracht van het nemen maakte plaats voor de tederheid van het geven.

Beneden stroomde het tij in de andere richting. De Eb was ingezet.