Regen

De regen liep in gezwollen rivieren langs het kleine raam van de torenkamer. Dit kan alleen aan de zee. Wolken lijken nog meer te huilen aan de kust dan boven het binnenland. De wereld is zoveel dramatischer in de branding van de oceaan. Dikke strepen water stroomden langs het glas en vervormden het uitzicht daarbuiten. De wind probeerde huilend langs het deurtje nabij de lantaarn binnen te dringen maar de vuurtorendeur hield zonder enige moeite stand. Daarvoor was hij gemaakt. Binnen was de verwarming zoals altijd ontembaar. De generator beneden draaide zonder terughoudendheid op volle toeren. Het was heet en het was ontstuimig. De striemende regen  en de hevige warmte moedigde hen aan om het moment, zoals dat heet, gulzig te verslinden. De brute kracht van de natuur transformeerde binnenin de kamer tot de meest hevige vrijpartij die ze in de toren al hadden gekend.

De dag was nochtans rustig begonnen, kabbelend door de tijd, zonder veel opzienbarende gebeurtenissen. Enkel een oplichtend scherm af en toe waarmee ze vorm gaven aan de afspraak die ze nu nakwamen in de vuurtoren. Ze zouden samen de regen beheersen, niet als een vijand, maar als een bondgenoot in hun woelige dadingsdrang. Zoals de regen liet zien dat ze de hele wereld kon overspoelen, zo voelden ook zij de vloedgolf die eraan zat te komen in elke vezel van hun lichaam. Hij had het eerder gemerkt toen hij haar buiten de toren had aangekeken. Daar, in dat ander universum waar zij niet bestaan, zag hij in haar ogen de diepte van de wilde honger, of eerder de goesting. Want ze wou proeven, goûter. Hij twijfelde bij het bekijken van haar hele verschijning waarvan hij ondertussen alle rondingen kende. Hij door-zag haar. Of wilde hij dit gewoon zien? Hij merkte hoe ook hij haar lijf wilde beleven.

Op het tafeltje stond haar koffie. De lichtgekleurde oppervlakte van het kopje trilde. Kleine rimpelingen dansten in het kopje op het ritme van hij die haar nam op de rand van de tafel. De wind zong in koor met haar kreunende solopartij. In één beweging hief hij haar op, nog steeds diep in haar en lieten ze zich vallen op de kleine twijfelaar. Hun lichamen voelden elke beweging van elkaar. Haar koude huid werd warm onder de zijne. Ze voelde zijn handen in haar nek en in haar billen. Haar benen vergrendelden zijn heupen. Ze waren verklonken met elkaar. Langzaam stopten ze elke beweging, de kracht in hun ledematen bewarend. Ook de wind kwam even op adem. Het was stil en dat versterkte het besef van hoe diep ze elkaar voelden. Haar borsten met wellust en toch zacht platgedrukt door zijn torso. Haar vagina zich vastzuigend aan zijn lid. Wat hield ze van dat gevoel, van dat moment waarbij ze hem bezat zoals hij haar. Hun hartslag ging synchroon slaan. De tijd stond lange tijd stil.

Langzaam richtte hij zich voorzichtig enkele centimeters op, nog steeds diep in haar lenden. De blik van eerder die dag zag hij opnieuw, nu ingevuld. Het kijken verving de woorden, het voelen verving het weten.

Het kwik aan de muur toonde bijna 26°C. “Buiten?” vroeg hij zacht. Ze knikte. Met zijn hand op haar rug, gingen ze het trapje op. Ze deed het deurtje open en de regen viel in dikke druppels op haar gezicht, haar borsten, liep langs haar schaamhaar gevoelig naar beneden. Haar lichaam schrok even. Op het bordes ging hij dicht tegen haar staan. Ze voelde hoe zijn penis haar nog steeds wou liefkozen. Hij sloeg zijn beide armen als een sjaal om haar lijf. De koude wind en regen vormde een zalig contrast met zijn warmte. De regen spoelde het zout van hun zweet weg. Ze draaide zich om en kuste hem innig.

Terug binnen droogden ze zich minimaal af. De 26° zou de rest wel doen. Verstrengeld lagen ze op het kleine bed. De regen was gestopt alsof hij wist dat het nu niet meer nodig was.

Ze sloten de ogen en lieten de vingers kijken. Het proeven begon opnieuw.